a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z
kaart
Griffithsia corallinoides (Linnaeus) Trevisan, 1845

Grootcellig pruikwier
algemeen | beleid en bescherming | ecologie & verspreiding | literatuur (1) | taxonomie

Typering: Roodwier (marien)
Herkenning
Vormt 5-10 cm hoge, half bolvormige ‘pompoms’. Helderrood van kleur. Voelt relatief stevig. Thallus (plantvorm) bestaat uit filamenten die uit één rij van cellen zijn opgebouwd. De cellen zijn eerst bolvormig en worden later cilindrisch of hebben een bredere top dan de basis. De cellen zijn vaak ingesnoerd in het midden en zijn opvallend groot (600 µm dik en tot 2 mm lang, en daarmee met het blote oog zichtbaar). De filamenten hebben geen corticatie (schorscellen) en zijn om de één tot drie segmenten vertakt. Vanuit de cellen ontspringen soms rhizoïdale filamenten (wortelharen die bestaan uit langwerpige, dunne cellen). Deze zijn beperkt tot het onderste kwart of derde van het thallus en staan aan het ondereind van de cel.
Te verwarren met:
Griffithsia corallinoides is te verwarren met Griffithsia devoniensis en Halurus flosculosus. Griffithsia-soorten verschillen van Halurus-soorten in de voortplantingsorganen: bij Halurus zitten de voortplantingsorganen aan een kort steeltje en zijn ze omringd door een krans van filamentjes. Bij Griffithsia-soorten liggen de voortplantingsorganen op cellen van de hoofdassen. Ook zijn de cellen van Halurus nauwelijks ingesnoerd aan de basis en Griffithsia-soorten hebben cellen die aan de basis en top zijn ingesnoerd. Griffithsia corallinoides is te onderscheiden van G. devoniensis met de dikte van de cellen (G. corallinoides heeft cellen van 600 µm in diameter en G. devoniensis tot 300 µm). Daarbij komen bij G. corallinoides rhizoïdale filamenten voor in het basale deel van het thallus en bij G. devoniensis tot vlak onder de toppen.
Controle: Microscopische foto
Auteurs: Luna van der Loos
 
foto39188
foto39189
foto39190
foto39192
foto39193
foto39191
foto42342
foto42365