Het schermtoetsenbord gebruiken met VoiceOver op de iPad
VoiceOver verandert de manier waarop je het schermtoetsenbord gebruikt als je een bewerkbaar tekstveld activeert. Je kunt tekst invoeren, selecteren en verwijderen, de toetsenbordtaal wijzigen en andere opties gebruiken.
Tekst typen met het schermtoetsenbord
Selecteer een tekstveld en tik dubbel.
Het invoegpunt en het schermtoetsenbord worden weergegeven.
Voer op een van de volgende manieren tekst in:
Normaal typen (standaard): Om tekst te typen, selecteer je een toets op het toetsenbord door naar links of naar rechts te vegen en tik je vervolgens dubbel om het teken in te voeren. Je kunt ook met je vinger een toets selecteren op het toetsenbord. Houd vervolgens de toets met één vinger vast terwijl je met je andere vinger op het scherm tikt. VoiceOver spreekt de toets uit wanneer deze wordt geselecteerd, en nogmaals wanneer het teken wordt ingevoerd.
Blind typen: Raak met je vinger de gewenste toets op het toetsenbord aan en til vervolgens je vinger op om het teken in te voeren. Als je de verkeerde toets aanraakt, plaats je je vinger op de gewenste toets. VoiceOver spreekt het teken uit voor elke toets die je aanraakt, maar voert het teken pas in wanneer je je vinger optilt.
Direct typen met één tik: Omdat VoiceOver alleen wordt uitgeschakeld voor het toetsenbord, kun je op dezelfde manier typen als je zou doen wanneer VoiceOver is uitgeschakeld.
Dicteren: Tik dubbel met twee vingers op het toetsenbord om het dicteren te starten en te stoppen.
Een speciaal teken voer je op een van de volgende manieren in:
Normaal typen (standaard): Selecteer het normale teken, tik vervolgens dubbel en houd het teken vast totdat je een toon hoort die aangeeft dat de alternatieve tekens beschikbaar zijn. Sleep naar links of rechts om tekens te selecteren en te horen. Laat de toets los om het geselecteerde teken in te voeren.
Blind typen: Houd je vinger op een teken totdat de alternatieve tekens worden weergegeven.
Tekst wijzigen met het schermtoetsenbord
Het invoegpunt verplaatsen: Veeg omhoog of omlaag om het invoegpunt in de tekst naar voren of naar achteren te verplaatsen. Gebruik de rotor om aan te geven of het invoegpunt per teken, per woord of per regel moet worden verplaatst. Tik dubbel op de tekst om naar het begin of het einde te gaan.
VoiceOver geeft een geluidssignaal weer wanneer het invoegpunt wordt verplaatst en spreekt de tekens, woorden of regels uit die worden gepasseerd. Wanneer je het invoegpunt per woord naar voren verplaatst, wordt het aan het einde van elk woord geplaatst, maar vóór de spatie of interpunctie die erop volgt. Wanneer je het invoegpunt naar achteren verplaatst, wordt het aan het einde van het voorafgaande woord geplaatst, maar vóór de spatie of interpunctie die erop volgt.
Het invoegpunt achter het leesteken aan het einde van een woord of zin plaatsen: Gebruik de rotor om terug te gaan naar de tekenmodus.
Wanneer je het invoegpunt regel voor regel verplaatst, wordt elke regel uitgesproken die wordt gepasseerd. Wanneer je het invoegpunt naar voren verplaatst, wordt het aan het begin van de volgende regel geplaatst (als je de laatste regel van een alinea hebt bereikt, wordt het invoegpunt naar het einde van de regel verplaatst die zojuist is uitgesproken). Wanneer je het invoegpunt naar achteren verplaatst, wordt het aan het begin van de regel geplaatst die wordt uitgesproken.
Een teken verwijderen: Gebruik .
Tekst selecteren: Gebruik een van de volgende methoden:
Stel de rotor in op 'Tekstselectie', veeg omhoog of omlaag om 'Teken', 'Woord', 'Regel' of 'Zin' te kiezen en veeg vervolgens naar links of rechts om achteruit of vooruit te gaan. (Mogelijk moet je 'Tekstselectie' inschakelen. Tik daarvoor in Instellingen op 'Toegankelijkheid' > 'VoiceOver' > 'Rotor'.)
Stel de rotor in op 'Wijzig', veeg omhoog of omlaag om 'Selecteer' of 'Selecteer alles' te selecteren en tik vervolgens dubbel. Als je 'Selecteer' kiest en vervolgens dubbel tikt, wordt het woord geselecteerd dat zich het dichtst bij het invoegpunt bevindt. Om de selectie uit te breiden of te beperken, zigzag je met twee vingers (twee vingers driemaal snel heen en weer bewegen in de vorm van een 'z') om het venstermenu te sluiten en knijp je vervolgens.
Knippen, kopiëren of plakken: Stel de rotor in op 'Wijzig', selecteer de tekst, veeg omhoog of omlaag om 'Knip', 'Kopieer' of 'Plak' te selecteren en tik vervolgens dubbel.
Spelfouten corrigeren: Stel de rotor in op 'Woorden met spelfouten' en veeg omhoog of omlaag om naar het vorige of volgende woord met een spelfout te gaan. Veeg naar links of naar rechts om een aangeboden correctie te kiezen en tik vervolgens dubbel om de correctie toe te passen.
Herstellen: Schud de iPad, veeg naar links of rechts om de handeling te selecteren die je wilt herstellen en tik vervolgens dubbel.
De toetsenbordinstellingen wijzigen
Tik in Instellingen op 'Toegankelijkheid' > 'VoiceOver'.
Tik op een of meer van de volgende opties:
Typestijl: Je kunt een nieuwe stijl kiezen. Je kunt ook de rotor instellen op 'Typemethode' en vervolgens omhoog of omlaag vegen.
Spellingsalfabet: Laat de tekst teken voor teken uitspreken. VoiceOver spreekt eerst het teken uit en vervolgens het fonetische equivalent, bijvoorbeeld 'f' en daarna 'foxtrot'.
Feedback bij typen: Geef aan of je tekens, woorden, allebei of niets wilt laten uitspreken.
Rotor: Selecteer de instellingen die je in de rotor wilt opnemen.
Spraak: Tik op 'Voeg taal toe' (onder 'Rotortalen') en kies een taal.
Detailniveau: Tik op 'Tekst verwijderen'. Als je wilt dat VoiceOver verwijderde tekens op een lagere toon uitspreekt, tik je op 'Wijzig toonhoogte'.