VoiceOver gebruiken op de Apple TV
Met VoiceOver kun je je Apple TV bedienen zonder het scherm te zien. Door eenvoudige gebaren op het aanraakoppervlak van de Siri Remote te maken, kun je door het scherm navigeren. Op het moment dat je een onderdeel hebt gemarkeerd, wordt dit onderdeel uitgesproken door VoiceOver.
VoiceOver kent twee modi:
Navigatie: Geselecteerde onderdelen op het scherm worden uitgesproken wanneer je er met de Siri Remote naartoe navigeert.
Verkenning: Het geselecteerde onderdeel wordt vastgehouden, zodat je met de Siri Remote over het scherm kunt navigeren. Zo kun je horen welke onderdelen en tekst zich elders op het scherm bevinden voordat je ze selecteert.
VoiceOver in- of uitschakelen
Ga in Instellingen op de Apple TV naar 'Toegankelijkheid' > 'VoiceOver' (of gebruik de activeringsknop).
Zie Een activeringsknop toevoegen aan de Apple TV.
Siri: Zeg bijvoorbeeld:
"Zet VoiceOver aan"
"Zet VoiceOver uit"
Wisselen tussen de navigatie- en verkenningsmodus
Tik met twee vingers drie keer op het midden van de clickpad (Siri Remote 2e generatie of nieuwer) of het aanraakoppervlak (Siri Remote 1e generatie).
VoiceOver in navigatiemodus gebruiken
Terwijl je je vinger over het midden van de clickpad (Siri Remote 2e generatie of nieuwer) of het aanraakoppervlak (Siri Remote 1e generatie) sleept, wordt elk menu- of tekstonderdeel dat je selecteert door VoiceOver uitgesproken.
Om je selectie te verplaatsen, navigeer je omhoog, omlaag, naar links of naar rechts.
Om een onderdeel te selecteren, druk je op het midden van de clickpad of het aanraakoppervlak.
VoiceOver-rotorregelaars activeren in de navigatiemodus
Met de VoiceOver-rotor kun je gebaren gebruiken op het midden van de clickpad (Siri Remote 2e generatie of nieuwer) of het aanraakoppervlak (Siri Remote 1e generatie) om VoiceOver-regelaars zoals de spreeksnelheid aan te passen.
Tip: Met de rotorregelaar 'Scherm oplezen na vertraging' hoor je resterende tekstonderdelen op het scherm, zoals filmbeschrijvingen of namen van acteurs.
Draai met twee vingers rond een punt op het midden van de clickpad of het aanraakoppervlak om de VoiceOver-rotor weer te geven, zodat je toegang krijgt tot extra regelaars.
Welke regelaars beschikbaar zijn in de rotor, is afhankelijk van wat je doet. Wanneer je de rotor opent, hoor je een geluid voordat de geselecteerde regelaar door VoiceOver wordt uitgesproken.
Voer een van de volgende stappen uit:
Naar een andere regelaar gaan: Draai twee vingers naar links of rechts.
Een regelaar aanpassen: Veeg omhoog of omlaag. Terwijl je veegt, wordt de huidige geselecteerde waarde door VoiceOver uitgesproken (bijvoorbeeld "55 procent").
Als je bijvoorbeeld de spreeksnelheid wilt aanpassen, draai je twee vingers totdat in de rotor van VoiceOver de regelaar voor de spreeksnelheid is geselecteerd. Veeg vervolgens omhoog of omlaag om de spreeksnelheid aan te passen.
Een aangepaste rotorbewerking uitvoeren: Draai met twee vingers totdat 'Aangepaste handelingen' is geselecteerd in de rotor. Veeg omhoog of omlaag om elke aangepaste handeling te horen en druk op het midden van de clickpad of het aanraakoppervlak om een handeling uit te voeren.
Om de rotor te verlaten, veeg je naar links of rechts, of wacht je ongeveer drie seconden totdat je een afsluitsignaal hoort.
VoiceOver in verkenningsmodus gebruiken
Geselecteerde onderdelen blijven standaard in de verkenningsmodus geselecteerd terwijl je naar naastgelegen of andere onderdelen in het scherm navigeert. Hierdoor kun je bekijken wat er verder in het scherm beschikbaar is.
Terwijl je je vinger over de clickpad (Siri Remote 2e generatie of nieuwer) of het aanraakoppervlak (Siri Remote 1e generatie) sleept, wordt elk menu- of tekstonderdeel waar je naartoe navigeert door VoiceOver gemarkeerd en uitgesproken.
Voer een of meer van de volgende stappen uit:
De naam van een onderdeel horen: Veeg naar links of rechts. Het onderdeel wordt ook in het scherm gemarkeerd.
Een gemarkeerd onderdeel selecteren: Druk op het midden van de clickpad of het aanraakoppervlak.
Het desbetreffende onderdeel blijft geselecteerd, totdat je naar een ander onderdeel navigeert en dat selecteert.
De geselecteerde VoiceOver-rotorregelaar aanpassen: Veeg omhoog of omlaag. Zie de onderstaande taak.
Alle onderdelen vanaf het huidige tekstonderdeel tot onder in het scherm laten uitspreken: Veeg met twee vingers omlaag.
De onderdelen in het scherm vanaf bovenaan laten uitspreken: Veeg met twee vingers omhoog, of houd de afspeelknop ingedrukt.
Het uitspreken onderbreken of hervatten: Tik eenmaal met twee vingers om te onderbreken. Tik nogmaals met twee vingers om te hervatten.
VoiceOver-rotorregelaars activeren in de verkenningsmodus
Met de VoiceOver-rotor kun je gebaren gebruiken op de clickpad (Siri Remote 2e generatie of nieuwer) of het aanraakoppervlak (Siri Remote 1e generatie) om VoiceOver-regelaars zoals de spreeksnelheid aan te passen.
Tip: Met de rotorregelaar 'Scherm oplezen na vertraging' hoor je resterende tekstonderdelen op het scherm, zoals filmbeschrijvingen of namen van acteurs.
Draai met twee vingers rond een punt op het midden van de clickpad of het aanraakoppervlak van de Siri Remote om de VoiceOver-rotor weer te geven, zodat je toegang krijgt tot extra regelaars.
Welke regelaars beschikbaar zijn in de rotor, is afhankelijk van wat je doet. Wanneer je de rotor opent, wordt de geselecteerde regelaar door VoiceOver uitgesproken.
Voer een van de volgende stappen uit:
Naar een andere regelaar gaan: Draai twee vingers naar links of rechts.
Een regelaar aanpassen: Veeg omhoog of omlaag. Terwijl je veegt, wordt de huidige geselecteerde waarde door VoiceOver uitgesproken (bijvoorbeeld "55 procent").
Als je bijvoorbeeld de spreeksnelheid wilt aanpassen, draai je twee vingers totdat in de rotor van VoiceOver de regelaar voor de spreeksnelheid is geselecteerd. Veeg vervolgens omhoog of omlaag om de spreeksnelheid aan te passen.
Een aangepaste rotorbewerking uitvoeren: Draai met twee vingers totdat 'Aangepaste handelingen' is geselecteerd in de rotor. Veeg omhoog of omlaag om elke aangepaste handeling te horen en druk op het midden van de clickpad of het aanraakoppervlak om een handeling uit te voeren.