Aller au contenu

woord

Alöndö na Wiktionary

Yângâ tî Afrikaans

[Sepe]

Pandôo

[Sepe]

woord \sêndagô ?\

  1. mbupa

Pandôo 1

[Sepe]

woord \ʋoːrt\ linô wâwa

  1. mbupa
    • Iets onder woorden brengen.
    • Geen woord meer.
  2. tënë
    • Een woord van lof.
    • Met andere woorden.
    • Het woord is aan u.
    • Het woord nemen.
    • Woorden hebben met iemand.
  3. zêndo
    • Zijn woord breken.
    • Zijn woord houden.
    • Iemand aan zijn woord houden.
    • Zijn woorden intrekken.
    • Zijn woord niet houden.

Pandôo 2

[Sepe]

woord \ʋoːrt\ linô kôlï

  1. bokôo (kôlï)
    • De mannelijke wilde eend, de woord, kenmerkt zich door de glanzende groene kop en het grijze en bruine lijf.