Приложение:Спряжение:overgeven
Внешний вид
Спряжение действительного залога глагола overgeven | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Неопределённые формы глагола | основная форма | дополнительная форма | |||||||
имперфект | настоящее | overgeven | over te geven | ||||||
будущее | zullen overgeven over zullen geven |
te zullen overgeven over te zullen geven | |||||||
перфект | настоящее | hebben overgegeven | te hebben overgegeven | ||||||
будущее | overgegeven zullen hebben | overgegeven te zullen hebben | |||||||
причастие настоящего времени | причастие перфекта | повелительное наклонение | условное наклонение | ||||||
overgevend | overgegeven | geef over, geeft over | geve over | ||||||
изъявительное наклонение | единственное число | множественное число | |||||||
имперфект | 1-е лицо | 2-е лицо | 3-е лицо | 1-е лицо | 2-е лицо | 3-е лицо | |||
в главном предложении | ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |
настоящее (o.t.t.) | geef over | geeft over | geeft over | geeft over | geeft over | geven over | geven over | geven over | |
прошедшее (o.v.t.) | gaf over | gaf over | gaf over | gaaft over | gaf over | gaven over | gaven over | gaven over | |
будущее (o.t.t.t.) | zal overgeven | zult/zal overgeven | zult/zal overgeven | zult overgeven | zal overgeven | zullen overgeven | zullen overgeven | zullen overgeven | |
условное (o.v.t.t.) | zou overgeven | zou overgeven | zou(dt) overgeven | zoudt overgeven | zou overgeven | zouden overgeven | zouden overgeven | zouden overgeven | |
в придаточном предложении | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |
настоящее (o.t.t.) | overgeef | overgeeft | overgeeft | overgeeft | overgeeft | overgeven | overgeven | overgeven | |
прошедшее (o.v.t.) | overgaf | overgaf | overgaf | overgaaft | overgaf | overgaven | overgaven | overgaven | |
будущее (o.t.t.t.) | zal overgeven over zal geven |
zult/zal overgeven over zult/zal geven |
zult/zal overgeven over zult/zal geven |
zult overgeven over zult geven |
zal overgeven over zal geven |
zullen overgeven over zullen geven |
zullen overgeven over zullen geven |
zullen overgeven over zullen geven | |
условное (o.v.t.t.) | zou overgeven over zou geven |
zou overgeven over zou geven |
zou(dt) overgeven over zou(dt) geven |
zoudt overgeven over zoudt geven |
zou overgeven over zou geven |
zouden overgeven over zouden geven |
zouden overgeven over zouden geven |
zouden overgeven over zouden geven | |
перфект | 1-е лицо | 2-е лицо | 3-е лицо | 1-е лицо | 2-е лицо | 3-е лицо | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
настоящее (v.t.t.) | heb overgegeven | hebt overgegeven | hebt/heeft overgegeven | hebt overgegeven | heeft overgegeven | hebben overgegeven | hebben overgegeven | hebben overgegeven | |
прошедшее (v.v.t.) | had overgegeven | had overgegeven | had overgegeven | hadt overgegeven | had overgegeven | hadden overgegeven | hadden overgegeven | hadden overgegeven | |
будущее (v.t.t.t.) | zal overgegeven hebben | zal/zult overgegeven hebben | zult/zal overgegeven hebben | zult overgegeven hebben | zal overgegeven hebben | zullen overgegeven hebben | zullen overgegeven hebben | zullen overgegeven hebben | |
условное (v.v.t.t.) | zou overgegeven hebben | zou overgegeven hebben | zou/zoudt overgegeven hebben | zoudt overgegeven hebben | zou overgegeven hebben | zouden overgegeven hebben | zouden overgegeven hebben | zouden overgegeven hebben | |
безличный страдательный залог overgegeven worden | |||||||||
имперфект | перфект | ||||||||
настоящее | er wordt overgegeven | er is overgegeven | |||||||
прошедшее | er werd overgegeven | er was overgegeven | |||||||
будущее | er zal overgegeven worden | er zal overgegeven zijn | |||||||
условное | er zou overgegeven worden | er zou overgegeven zijn |