Jan
Dit artikel schijnt in tegenspraak te zijn met een ander artikel: Jantje. Waag het niet om daar iets aan te doen! |
“Overduidelijk, Jan Overduidelijk. Geroerd, niet geschokt.”
“Da's nou een Echte Jan.”
Jan, Johannes Universalis of Johannes Couraris Kleene is een held uit de mythologie der Lage Landen, aan wie zoveel heldendaden en eigenschappen worden toegeschreven, alsmede een heel gamma aan familienamen, dat mythologisten aller landen ervan overtuigd zijn geraakt dat het hier om meer dan één persoon gaat, een conclusie die ook uit het werk van William Shakespeare wordt getrokken. Een zopas afgeronde studie van de wereldvermaarde omnispecialist Professor W. Druyff[1] liet ons toe het kaf van het koren te scheiden, en de avonturen van Johannes Universalis hun ware plaats te geven in tijd en ruimte.
Jantje[bewerken]
De talloze, door iedere Nederlandstalige gekende avonturen van Jantje brengen menig geïnteresseerde in de waan dat hierin de jeugd van de Johannes Universalis wordt beschreven. Niets is minder waar: "Jantje" was de bijnaam van de allereerste inspecteur uit de geschiedenis van het Europese officieel onderwijs, Ioannes N. Spector. Veel van deze guitenstreken worden trouwens als apocrief beschouwd, en in Professor Druyffs lijst van authentieke Jantjesmoppen zijn slechts 78 van 13.896 sinds ca. 800 na C. opgetekende verhalen opgenomen. Ook het beroemde pruimenverhaal wordt door de professor als fictie afgedaan.
Jan Breydel[bewerken]
Al meer dan zeven eeuwen lang brengen Vlamingen ieder jaar op 11 juli hulde aan Jan Breydel, de Brugse held van de Guldensporenslag (1302), daarbij niet gehinderd door het feit dat deze man pas voor het eerst officieel beschreven werd in "De Leeuw van Vlaanderen" van de XIXde-eeuwse schrijver Henri "Bring 'em Back Reading" Conscience. Letterkundig onderzoek heeft uitgewezen dat de schrijver een keuze gemaakt heeft uit talloze Janverhalen, en in de geest van het opkomende Vlaams-Nationalisme een duidelijke voorkeur had voor de avonturen die zich omstreeks de tijd van de Guldensporenslag afspeelden. De pre-Conscience huldeblijken waren hoogstwaarschijnlijk eveneens op deze verhalen geënt, maar bleven altijd officieus, en onder menig bewind zelfs illegaal. Pas na het verschijnen van het boek werden ze officieel, en eenmaal die stap gezet kon men niet anders dan deze avonturen legaliseren, ze aldus wegnemend uit het repertoire van de Johannes Universalis.
Jan de Doper[bewerken]
Jan de Doper, bijgenaamd "De rebel" (Jeruzalem 1 vóór C. - Aldaar 34 na C.) was het neefje van Jezus en het zwarte schaap van de familie. Zo gooide hij onder andere zijn oudere neef in de Jordaan, vermoedelijk uit jaloezie omdat Jezus niet Jan maar Piet had aangewezen als opvolger. Toen Piet uiteindelijk Jezus opvolgde, veroordeelde de sadistische eerste Paus Jan tot de dood, door hem uit te huwelijken aan Salome, de kleindochter van Herodes de Grote. Na de eerste huwelijksnacht, die vermoedelijk voornamelijk geanimeerd werd door een eindeloos predikende Jan, besloot de jongedame om van haar echtgenoot alleen dát lichaamsdeel te behouden dat goed functioneerde: zijn hoofd. Een wijd verspreide legende verhaalt hoe het hoofd meteen van Salome wegrolde, een gebeurtenis die enigszins werd vertekend toen, door slordige mondelinge overlevering, dat wegrollen "weghollen" werd, en ons is bijgebleven dankzij de uitdrukking "Iemand het hoofd op hol brengen".
Jan Dorie[bewerken]
De met Jan Dorie verbonden vertellingen hebben alle één zaak gemeen: de held wordt elke keer van iets beschuldigd, of aangeroepen wanneer iemand zich over iets verontwaardigt. Deze verhalen onderscheiden zich voorts van de andere door hun gebrek aan duidelijke clou, aangezien nog niemand het einde heeft vernomen van een met "Jan Dorie!" beginnend vertelsel. Het middendeel van een dergelijk verhaal is doorgaans ook aan de magere kant, wat deze cyclus tot de minst interessante maakt van het Johannes Universalis universum.
Jan van Gent[bewerken]
Ongeveer even oud, en sterk gelijkend, zijn de heldendaden van Jan van Gent, de Gentse tegenhanger van Jan Breydel. De eeuwenoude rivaliteit tussen wat ooit Vlaanderens bloeiendste handelssteden waren, wordt algemeen als oorzaak van deze tweeëiigheid aanzien. Het was een Brugse XVIde-eeuwse professionele grappenmaker, een zekere Geeraerd Hostie, die de naam "Jan van gent" aan een soort zeemeeuw gaf, een kwinkslag die bij de Gentenaren bijna even hard aankwam als de strop die ze van Keizer Karel cadeau gekregen hadden. De avonturen van Jan van Gent worden door experts als kopieën van die van Jan Breydel beschouwd, wat ze meteen uit de Johannes Universalis catalogus gooit.
Jan Hoet[bewerken]
Janverhalen waarin sprake is van kunst, en meer bepaald van eigentijdse kunst, horen ontegenzeggelijk tot de weinig bekende "Hoetcyclus", die niet mag verward worden met de "Robin-Hoodcyclus". Deze verhalen zijn even oud als het begrip "kunst" zelf, en weerspiegelen de menselijke angst voor het onbegrijpelijke en absurde. De held slaagt er aan het eind van elk verhaal weer in om de goegemeente zich te laten neerleggen bij alweer een nieuwe etappe in de evolutie van de kunst. De datering van deze verhalen loopt niet van een leien dakje, omdat het hoofdpersonage altijd een stroming of twee vóór is op de normen van zijn tijd, wat de avonturen op het eerste zicht een anachronistisch tintje geeft. De (fictieve) familienaam "Hoet" is afgeleid van de steeds weerkerende geruststellende aanmaning van het hoofpersonage, waarmee deze vaak een met hooivorken en knuppels gewapende menigte moet kalmeren: "Hoet jonges, hoet jonges!". Filologen menen hierin het woord "goed" te herkennen, uitgesproken met West- of eventueel Oost-Vlaamse tongval.
Jan Modaal[bewerken]
Van Jan Modaal zijn vooral de zogenaamde "proletarische avonturen bekend, een genre dat omstreeks het midden van de XIXde eeuw furore maakte. Het personage was zo populair, dat elke politicus die beweerde op te komen voor de gewone man, er Jan Modaal bijsleurde. Hij werd (en wordt) steevast omschreven als nederig, minvermogend, zwijgzaam, en onderdrukt door het kapitalisme. Hoewel zijn belevenissen even kleurloos als zijn dagelijks bestaan, is zijn naam spreekwoordelijk geworden, en werd hij het onvrijwillige boegbeeld van de zogenaamde "zwijgende meerderheid", die alleen geluid maakt tussen pot en pint, en bij thuiskomst gedwee aan moeder de vrouw gehoorzaamt.
Jan met de Pet[bewerken]
Jan met de Pet is de aangeklede versie van Jan Modaal, die zelfs geen pet heeft. Daarom wordt hij als voorbeeld genomen van de gewone man die hogerop probeert te komen, al is er qua avonturen nauwelijks onderscheid tussen Jan Modaal en Jan met de Pet. Het zijn meestal de illustraties die de twee, om voor de hand liggende redenen, distantiëren. Net als bij de Jan Breydel - Jan van Gent controverse, bestaat ook hier een sterke trend om de avonturen van Jan met de Pet af te doen als kopieën van die van Jan Modaal. De gedrukte en uitgegeven versies blijven echter populair bij verzamelaars omwille van de eerder vermelde illustraties, en worden daarom nog regelmatig herdrukt.
Jan Rap[bewerken]
Johannes "Vijftig cent" Jacobsz. de Derde (Amsterdam, 1543 - ib., 1612) was een legendarische volksfiguur in het XVIde-eeuwse Amsterdam, die vermaardheid genoot omwille van zijn typische manier om subversieve gedichtjes in een opzwepend ritme luidkeels en aan hoge snelheid voor te dragen. Die snelheid leverde hem de postume titel "Rap" op, en als dusdanig werd hij een paar decennia later vereeuwigd door Bredero. Zijn bijdragen aan de verzameling van Janverhalen kunnen worden herkend aan hun grote gewelddadigheid, omdat de rakker met alles en iedereen ruzie zocht, en snel op de vuist ging. Bij gerechtszaken voerde hij steevast racisme aan als verdediging (zijn huid was aan de donkere kant), en altijd met succes. Ook komt in dergelijke verhalen zijn overdreven zuinigheid naar voor, en zijn manie om al zijn aankopen te richten op het besteden van maximaal vijftig cent. Hij werd in 1612 ter dood veroordeeld wegens de moord op zijn overbuur, Jan Salie.
Jan Salie[bewerken]
Johannes Arnold Hintjens (Amsterdam, 1549 - ib., 1612) was de overbuur en tegenpool van Jan Rap. Zijn traagheid was even legendarisch als zijn afgunst van zijn overbuur, over wie hij satirische liedjes maakte. Deze durfde hij echter nooit in diens aanwezigheid zingen, behalve die ene keer, toen hij niet wist dat Jan Rap hem kon horen. Dat was in 1612, en betekende meteen zijn einde. Zijn bijnaam "Salie" werd hem bezorgd door Amsterdamse studenten, die er een groot genoegen in schepten om hem twee vragen na elkaar te stellen, zodat zijn eerste antwoord aansloot op de tweede vraag. Zijn traagheid leverde aldus elke keer weer een zeer komisch antwoord op, iets dat pas tot hem doordrong halverwege het antwoord oop de tweede vraag. Dat antwoord brak hij dan altijd af met de krachtterm "Salie!", een uitdrukking van eigen maaksel. De Janverhalen waarin het hoofdpersonage uitzonderlijk traag van beweging en van begrip is, behoren tot de zogenaamde "Jan-Saliecyclus".
Jan Spier[bewerken]
Praktisch alle Janverhalen die met friet en/of met een Romeinse keizer te maken hebben, behoren tot de door de Vlaamse tekenaar Marc Sleen virtuoos in beeld gebrachte belevenissen van Jan Spier, en kunnen tot de oudste uit het repertoire gerekend worden. Spier was immers niemand anders dan de XXste-eeuwse versie van Nero's persoonlijke lijfwacht, aldus de verhalen tweeduizend jaar oude adelbrieven meegevend.
Jan Steen[bewerken]
De levensloop van Jan Steen is niet zozeer bekend door orale of schriftelijke overlevering, dan wel door picturale reputatie. De wederwaardigheden hebben bijna alle plaats in huiselijke kring, wat de populaire uitdrukking "een huishouden van Jan Steen" opleverde. Hoewel de uitdrukking nu nog uitsluitend op de negatieve kanten van zijn gezinsleven doelt, was het oorspronkelijke materiaal uitgebreider en gevarieerder. Vooral in de XVIIde eeuw zijn er talloze illustraties op de markt gebracht, vooral in olieverf-op-doek formaat. De moeilijkheid om deze in een handelbaar boek te verwerken is evident, want olieverfschilderijen met een gemiddelde oppervlakte van één tot anderhalve vierkante meter zijn moeilijk in te binden.
Jan Zonderland[bewerken]
In sommige transcripties wel eens opgevoerd als "Jan zonder land", is het de heer Zonderland synoniem voor de huurder die droomt van een eigen huis-met-een-tuintje-ervoor-en-indien-mogelijk-ook-erachter. Echter, dit nogal laagbijdegrondse gegeven wordt sinds oudsher gesublimeerd door het lot van de eigenhuisloze te verbinden met miskende koningen die vergeefs aanspraak maken op een stukje land om over te regeren, en van de afwezigheid van de rechtmatige heerser misbruik maken om eventjes de baas te spelen. Helaas eindigen de meeste verhalen met de thuiskomst van de (huis)baas, met alle nefaste gevolgen voor de Jan van dien.
Jan Zondervrees[bewerken]
De avonturen van Jan Zondervrees of Jan zonder Vrees zijn niets minder dan de gesublimeerde versies van de al gesublimeerde verhalen van Jan Zonderland. Het niet bezitten van een eigen koninkrijk, sublimatie van het niet bezitten van een eigen huis-met-een-tuintje-ervoor-en-indien-mogelijk-ook-erachter, wordt gesublimeerd in het niet bezitten van de vrees voor het niet bezitten van een eigen koninkrijk of een eigen huis-met-een-tuintje-ervoor-en-indien-mogelijk-ook-erachter. Het gemis is een deugd geworden, en deze verhalen lopen wél goed af: aan het eind wordt de land- en huisloze held beloond met een stukje land met daarop een huis-met-een-tuintje-ervoor-en-indien-mogelijk-ook-erachter.
Hertog Jan[bewerken]
Jan von Elsass-Burgund, vanaf zijn zeggenschap over Brabant Hertog Jan I van Brabant was een Rooms-Duits krijgsheer en edelman. In de dertiende eeuw werd hij aangesteld als leider van het drassige moeras door de keizer van het Heilige Roomse Rijk. Jarenlang veroverde hij gebied op gebied waardoor hij behalve Brabant ook stukken Henegouwen, Holland en Luik in bezit kreeg. Hij onderwierp zelfs heel Limburg. Heel Limburg? Nee, één stad genaamd 's-Hertogenrade wist de dominatie te ontvluchten en sloot zich aan bij de machtige keizer, die werd geïnformeerd door het kleine Zuid-Limburgse stadje. Deze vond het niet goed dat Jan Brabant een stukje groter maakte. De keizer stuurde de legers van Vlaanderen, Holland en Luik op weg naar Brabant om Jan een lesje te leren. Zo werd het noordelijk deel Hollands bezit, het uiterste zuiden kwam in handen van Luik (later Wallonië) en alles daartussen mocht Vlaanderen hebben. Alle veroverde gebieden kwamen terug bij de rechtmatige eigenaar. De hertog echter is gevlucht voor de legers en er is nooit meer wat van hem teruggehoord.
Trivium: Hertog Jan heeft, zo ijdel en egoïstisch als hij was, de toen nog grootste bierbrouwerij der Lage Landen (Arcener Pilsener) naar zichzelf vernoemd (zie afbeelding rechts).
Priester Jan[bewerken]
Deze geestelijke belichaamt wellicht de meest exotische avonturen die iemand met de naam "Jan" kan beleven. Zij spelen zich zonder uitzondering[2] af in een ver en mysterieus India, alwaar deze moedige missionaris vanaf de XIIde eeuw zijn missie zozeer ter harte nam dat hij niet alleen de lokale zieltjes voor zijn zaak won, maar ook de bijhorende lichamen begon te regeren. Hij stichtte er een koninkrijk dat met Oncyclopolis zowel de faam als de moeilijke bereikbaarheid deelt. Bij gebrek aan verhalen over zijn terugreis of over zijn overlijden, moet worden aangenomen dat deze figuur nog altijd regeert, al zijn er sinds de Tweede Wereldoorlog geen verhalen meer bijgekomen, en moet men al over een stokoude opa of oma beschikken om hoegenaamd nog iets te horen te krijgen over Priester Jan.
Conclusie[bewerken]
De scabreuze en voor een ouder publiek bedoelde avonturen van "Piet Snot en Jan Lul" terzijde gelaten, kunnen praktisch alle Janverhalen in één der eerder besproken categorieën ondergebracht worden. Dit leidt Professor Druyff tot de conclusie dat er in het Nederlands taalgebied gewoon niemand bestaat die daadwerkelijk "Jan" heet. Hij drukte de Oncyclopediaredactie dan ook goed op het hart de lezer ervoor te verwittigen dat wanneer hij (of zij) iemand ontmoet die beweert Jan te heten, of het nu Jantje Beton, Jan Boezeroen, Jan Contant, Jan Doedel, Jan Gat, Jan Hen, Jan Joker, Jan Jurk, Jan Klaasen, Jan Kordaat, Jantje lacht, jantje huilt, Jan van Leiden, Jan de Lichte, Jan Lul of Jan de Witt is, die persoon zich waarschijnlijk onder een valse identiteit voortbeweegt. Men weze gewaarschuwd en schuwe meteen de lokale, regionale, nationale en internationale politie waar.
Zie ook[bewerken]
Aan de schandpaal genageld! | Vastgenagelde versie: 17 augustus 2009 |
Dit artikel is een verschrikking! Daarom is het vastgenageld aan de schandpaal zodat iedereen er rotte groenten tegenaan kan gooien.
|
Superhelden en handelsreizigers | |
Ab Klinkman ·
Alvaman ·
Antic Cafe ·
Badman ·
Balkenendeman ·
Brugman ·
Bulk ·
Clovis ·
Columbus ·
De Cock ·
El Cid ·
Flandrien ·
Frans Bauer Kapiteins: Brazil · Iglo · Onduidelijk · Onzinnig · Overduidelijk · Oxymoron · Paradox · Zeppos |