zoutvaatje
Uiterlijk
- Geluid: zoutvaatje (hulp, bestand)
- IPA: /ˈzɑutˌvacə/
- zout·vaat·je
- samenstelling van zout en vaatje
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | - | - |
verkleinwoord | zoutvaatje | zoutvaatjes |
het zoutvaatje o dim. tant.
- (huishouden) bakje met een geperforeerde bovenkant voor het strooien en bevatten van keukenzout
- Kun je mij even het zoutvaatje aangeven?
1. tafelgereedschap dat het zout bevat en strooit
het zoutvaatje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord zoutvat
- Het woord zoutvaatje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zoutvaatje" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Zelfstandig verkleinwoord
- Huishouden in het Nederlands
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 96 %