Naar inhoud springen

zorgeloos

Uit WikiWoordenboek
  • zor·ge·loos
  • Afgeleid van zorg met het achtervoegsel -loos en met het invoegsel -e-.
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen zorgeloos zorgelozer zorgeloost
verbogen zorgeloze zorgelozere zorgelooste
partitief zorgeloos zorgelozers -

zorgeloos

  1. onbekommerd, zonder zorgen
    • Ons werd direct een zorgeloze vakantie aangeboden. 
98 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be