wurger
Uiterlijk
- wur·ger
- naamwoord van handeling wurgen met het achtervoegsel -er[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wurger | wurgers |
verkleinwoord |
de wurger m
- iemand die iemand anders probeert te doden door de hals af te klemmen
- Baantjer, geboren in het vissersdorp Urk, begon zijn carrière bij de Amsterdamse politie begin jaren vijftig. Baantjers eerste verhaal ('5 keer 8....grijpt in') verscheen in 1959. Rechercheur De Cock dook voor het eerst op in Een strop voor Bobby en De moord op Anna Bentveld, maar kreeg pas definitief gestalte in De Cock en de wurger op zondag, dat in 1965 bij De Arbeiderspers verscheen. [2]
- Ook de roddels, door wijlen mijn ex aan Privé verteld, dat ik 'De wurger van Oud-Zuid' ben, hebben nooit tot een veroordeling geleid, zoals onze krant, zij het wat zuinigjes, heeft gemeld. [3]
- Het woord wurger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wurger" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Het Parool 30 AUGUSTUS 2010 Appie Baantjer, schepper van De Cock, overleden
- ↑ Het Parool 2 DECEMBER 2010 Crimineel
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be