wijde
Uiterlijk
- wij·de
wijde
- verbogen vorm van de stellende trap van wijd
- ▸ Veel keus had ik echter niet, want het was soms het enige water in de wijde omtrek.[1]
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als werkwoord, beide vormen zijn (verouderd).
vervoeging van |
---|
wijden |
wijde
- aanvoegende wijs van wijden
vervoeging van |
---|
wijen |
wijde
- enkelvoud verleden tijd van wijen
- Ik wijde.
- Jij wijde.
- Hij, zij, het wijde.
- Ik wijde.
- Het woord wijde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wijde" herkend door:
89 % | van de Nederlanders; |
87 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 5
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Bijvoeglijknaamwoordsvorm in het Nederlands
- Verouderd in het Nederlands
- Niet met deze vorm in Woordenlijst Nederlandse Taal
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 89 %
- Prevalentie Vlaanderen 87 %