wetgevend
Uiterlijk
- wet·ge·vend
- samenstelling van wet en gevend
stellend | |
---|---|
onverbogen | wetgevend |
verbogen | wetgevende |
partitief | wetgevends |
wetgevend [1]
- het recht hebbend om wetten te maken en uit te vaardigen
- De Tweede Kamer, de Eerste Kamer en de regering vormen samen de wetgevende macht in Nederland.
1.
vervoeging van: | wetgeven |
verbogen vorm: | wetgevende |
wetgevend
- Het woord wetgevend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wetgevend" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Onvoltooid deelwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 98 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %