wellusteling
Uiterlijk
- wel·lus·te·ling
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wellusteling | wellustelingen |
verkleinwoord | - | - |
de wellusteling m
- iemand die zich aan de wellust overgeeft
- Het woord wellusteling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wellusteling" herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
86 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be