wegwerpgebaar
Uiterlijk
- weg·werp·ge·baar
- samenstelling van wegwerp ww en gebaar
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wegwerpgebaar | wegwerpgebaren |
verkleinwoord | wegwerpgebaartje | wegwerpgebaartjes |
het wegwerpgebaar o
- een beweging waarbij men aangeeft dat men iets niet wil of het ergens niet mee eens is
- De meeste Sterrenwijkers balen nog flink dat Nederland zich niet gekwalificeerd heeft. En een enkeling is „minder trots” om Nederlander te zijn. Genoteerd in buurthuis Sterrenzicht: „Mijn vaderlandsliefde zit op een dieptepunt.” „Jammer? Jammer?” Pieter Wallenburg (vader van Ton Wallenburg) maakt een wegwerpgebaar vanuit zijn tuinstoel: „Ik kan wel janken.” Al vijftig jaar woont Wallenburg senior in de Saturnusstraat in één van de „gezelligste wijkjes” van Utrecht. Het aantal EK’s en WK’s dat hij heeft meegemaakt, zijn niet op twee handen te tellen.[1]
- Het woord wegwerpgebaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ NRC Martin Kuiper 10 juni 2016