wedergeboren
Uiterlijk
- we·der·ge·bo·ren
- samenstelling van weder bw en geboren bn
stellend | |
---|---|
onverbogen | wedergeboren |
verbogen | |
partitief | wedergeborens |
wedergeboren [1]
- na de dood opnieuw geboren worden
- ▸ Slechts de wisselvalligheden van het leven kunnen ons de ijdelheid ervan tonen, en kunnen onze aangeboren liefde voor de dood of de wedergeboorte tot een nieuw leven bevorderen.[2]
- (figuurlijk) bekering tot het christelijke geloof
- ▸ Bij zijn terugkeer betuigde Noriega spijt voor de moorden en executies die onder zijn bewind zijn uitgevoerd. Hij zei dat hij een wedergeboren christen was geworden.[3]
2. bekering tot het christelijke geloof
- Het woord wedergeboren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Oorlog en Vrede” (1869), van Oorschot, ISBN 978902825115 1
- ↑ Weblink bron “Panamese oud-dictator Noriega (83) overleden” (30-05-2017), NOS