wapenbezit
Uiterlijk
- Geluid: wapenbezit (hulp, bestand)
- wa·pen·be·zit
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wapenbezit | |
verkleinwoord |
het wapenbezit o
- het in bezit hebben van (ilegale) (vuur)wapens
- De politie signaleerde afgelopen jaren een stijging van het illegaal wapenbezit bij Rotterdammers. De achtergrond daarvan is niet duidelijk. [2]
- Het woord wapenbezit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wapenbezit" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Lucette Mascini 16 december 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be