waarmee
Uiterlijk
- waar·mee
- verwant met met en mede
- samenstelling van waar en mee
vnw. bijw. | ||
---|---|---|
voorzetselbijwoord | mee | |
persoonlijk | ermee | |
aanwijz. | nabij | hiermee |
veraf | daarmee | |
vragend/betrekk. | waarmee |
(scheidbaar)
waarmee
- vragend met wat?, met welk?
- Waarmee heeft hij dat gedaan?
- betrekkelijk met wat, met hetwelk
- Dit is het mes waarmee hij het brood snijdt.
- Dit is het mes waar hij het brood mee snijdt.
- ▸ Nog voordat ik mijn pakken en overhemden ging uithangen in de kleerkast in de achterkamer, voerde ik het ritueel uit waarmee ik het bureau als mijn territorium markeerde.[1]
- Het woord waarmee staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "waarmee" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 18
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Bijwoord in het Nederlands
- Voornaamwoordelijk bijwoord in het Nederlands
- Trefwoorden in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %