vruchtbeginsel
Uiterlijk
- vrucht·be·gin·sel
- samenstelling van vrucht en beginsel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vruchtbeginsel | vruchtbeginselen vruchtbeginsels |
verkleinwoord | vruchtbeginseltje | vruchtbeginseltjes |
het vruchtbeginsel o
- (biologie) het benedenste deel van de stamper, waarin zich de zaadknoppen bevinden, en dat kan uitgroeien tot vrucht
- Het woord vruchtbeginsel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vruchtbeginsel" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be