vrijwilligheid
Uiterlijk
- vrij·wil·lig·heid
- afgeleid van vrijwillig met het achtervoegsel -heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vrijwilligheid | vrijwilligheden |
verkleinwoord | - | - |
- het vrijwillig zijn
1.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord vrijwilligheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.