vrijval
Uiterlijk
- vrij·val
- samenstelling van vrij zn en val zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vrijval | |
verkleinwoord |
de vrijval m
- (financieel) het weer ter beschikking komen van gelden die ergens vast stonden of voor een bepaald doel gereserveerd waren
- ▸ Voorbeelden van die éénmalige meevallers zijn een nabetaling via het gemeentefonds over 2009 en 2010, extra dividend van energiebedrijf Essent, de vrijval van de BLS-gelden (Besluit Locatiegebonden Subsidie) en het ontvangen van de incidentele aanvullende uitkering voor de bijstand.[1]
- ▸ Exclusief bijzondere posten daalde de nettowinst met 36 procent tot 510 miljoen euro in vergelijking met vorig jaar. Het resultaat werd beïnvloed door hogere kredietvoorzieningen en pensioenlasten. In het eerste kwartaal profiteerde de bank wel van een forse vrijval op de kredietvoorzieningen van Griekse leningen.[2]
vervoeging van |
---|
vrijvallen |
vrijval
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vrijvallen
- ... dat ik vrijval.
- Het woord vrijval staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vrijval" herkend door:
69 % | van de Nederlanders; |
52 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Weblink bron “Financiële meevaller voor gemeente Twenterand” (16-05-2012), Tubantia
- ↑ Weblink bron “Minder winst voor ABN Amro” (23-08-2013), Tubantia
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Financieel in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 69 %
- Prevalentie Vlaanderen 52 %