voorschoten
Uiterlijk
- Geluid: voorschoten (hulp, bestand)
- voor·scho·ten
vervoeging van |
---|
voorschieten |
voorschoten
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van voorschieten
- ...dat wij voorschoten.
- ...dat jullie voorschoten.
- ...dat zij voorschoten.
- ...dat wij voorschoten.
de voorschoten mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord voorschoot
- Het woord voorschoten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.