vomit
Uiterlijk
- Geluid: vomit (VS) (hulp, bestand)
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to vomit |
he/she/it | vomits |
verleden tijd | vomited |
voltooid deelwoord |
vomited |
onvoltooid deelwoord |
vomiting |
gebiedende wijs | vomit |
vomit
- braken, overgeven
- «Shocked by the horrendous scene he could not stop himself from vomiting.»
- Geschokt door het afgrijselijk schouwspel kon hij zich niet ervan weerhouden over te geven.
- «Shocked by the horrendous scene he could not stop himself from vomiting.»
enkelvoud | meervoud |
---|---|
vomit | - |
vomit