voetvolk
Uiterlijk
- voet·volk
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | voetvolk | |
verkleinwoord |
het voetvolk o
- (militair) militairen die te voet vechten
- (informeel), (maatschappij) het gewone, gemene volk
- Net als in de gewone wereld stond het luizenleven van de bazen in sterk contrast met de barre omstandigheden waarin het voetvolk zich bevond. Die spenderen hun tijd in cellen zonder water, ventilatie of daglicht.[3]
- Ik wil het daarom in deze eerbiedwaardige behuizing nog maar eens stellen: als je je boven het voetvolk wil verheffen door een kalasjnikov op te pakken, dan moet je gaan. Ik zie geen juridische gronden om ze dan tegen te houden. Dus waarom zouden we dat doen.'[4]
- [1] infanterie, hoplieten
- [2] plebs, gepeupel, grauw, schorriemorrie, gemeen
1.
- Het woord voetvolk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "voetvolk" herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ voetvolk op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia 11-JANUARI-2017
- ↑ Tubantia 04-MAART-2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Militair in het Nederlands
- Informeel in het Nederlands
- Maatschappij in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 92 %
- Prevalentie Vlaanderen 94 %