Naar inhoud springen

vleselijk

Uit WikiWoordenboek
  • vle·se·lijk
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen vleselijk vleselijker vleselijkst
verbogen vleselijke vleselijkere vleselijkste
partitief vleselijks vleselijkers -

vleselijk

  1. lichamelijk, en dan nog vooral seksueel
    • ‘Ik kan alles weerstaan”, zei Oscar Wilde, „behalve verleiding.” Velen hebben daaraan toegevoegd dat de verleiding van een verboden vrucht onweerstaanbaarder is dan welke verlokking dan ook. Wat dat betreft heeft het christendom veel voor de mensheid betekend. Door zo ongeveer alles wat lekker is als zondig te bestempelen, heeft het intens bijgedragen aan de genietingen van de vleselijke lusten. [3] 
84 % van de Nederlanders;
80 % van de Vlamingen.[4]