vicevoorzitter
Uiterlijk
- vi·ce·voor·zit·ter
- afgeleid van voorzitter met het voorvoegsel vice-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vicevoorzitter | vicevoorzitters |
verkleinwoord | vicevoorzittertje | vicevoorzittertjes |
de vicevoorzitter m
- plaatsvervangend voorzitter, tweede voorzitter
- ▸ Ironisch genoeg was de man die geholpen had deze gunstige verandering tot stand te brengen de gek Hermann Gôring, die zelfs vicevoorzitter was in die nazipartij met de stormtroepen waarvan ze zich nu de complete naam niet kon herinneren. De afkorting was in elk geval NSDAP.[1]
- Het woord vicevoorzitter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044625691