verzoling
Uiterlijk
- ver·zo·ling
- naamwoord van handeling van verzolen met het achtervoegsel -ing[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | verzoling | verzolingen |
verkleinwoord |
de verzoling v
- het vernieuwen van de zolen van een schoen
- Het woord verzoling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verzoling" herkend door:
57 % | van de Nederlanders; |
43 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be