vertegenwoordiger
Uiterlijk
- ver·te·gen·woor·di·ger
- Naamwoord van handeling van vertegenwoordigen met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vertegenwoordiger | vertegenwoordigers |
verkleinwoord | vertegenwoordigertje | vertegenwoordigertjes |
de vertegenwoordiger m
- (beroep) iemand die de plaats van een ander inneemt
- De vertegenwoordiger van de firma versprak zich tijdens de persconferentie.
- (beroep) iemand die als verkoper optreedt voor een bedrijf
- alleenvertegenwoordiger, klassenvertegenwoordiger, studentenvertegenwoordiger, volksvertegenwoordiger
1. iemand die de plaats van een ander inneemt
- Het woord vertegenwoordiger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vertegenwoordiger" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be