vernachten
Uiterlijk
- Geluid: vernachten (hulp, bestand)
- ver·nach·ten
vernachten [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
vernachten |
vernachtte |
vernacht |
zwak -t | volledig |
- de nacht ergens doorbrengen
- Blijft gij zelf dan niet in den Gouden Anker vernachten, vroeg de graaf? [2]
- Het woord vernachten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ De Standaard (1893)–Nestor de Tière Roze Kate