Naar inhoud springen

verloofde

Uit WikiWoordenboek
  • ver·loof·de
enkelvoud meervoud
naamwoord verloofde verloofden m
verloofdes v
verkleinwoord - -

de verloofdev / m

  1. iemand die toegezegd heeft met een partner in het huwelijk te willen treden
    • Hij ging met zijn verloofde op vakantie. 
     Of een gesneuvelde marineofficier een rouwende verloofde of een rouwende vrouw achterliet, maakte niet uit, mocht het ergste zich voordoen.[1]

verloofde

  1. verbogen vorm van de stellende trap van verloofd
vervoeging van
verloven

verloofde

  1. enkelvoud verleden tijd van verloven
    • Ik verloofde. 
    • Jij verloofde. 
    • Hij, zij, het verloofde. 
  2. verbogen vorm van verloofd, voltooid deelwoord van verloven
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]
  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044628142
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


enkelvoud meervoud
naamwoord verloofde verloofdes

verloofde

  1. verloofde