verlener

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  verlener    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ver·le·ner

Woordherkomst en -opbouw

• Naamwoord van handeling van verlenen met het achtervoegsel -er

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	verlener	verleners
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

de verlener m

1. iemand die verleent (geeft, biedt)

Hyponiemen

• hulpverlener, zorgverlener

Gangbaarheid

• Het woord verlener staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verlener" herkend door:

95 %	van de Nederlanders;
96 %	van de Vlamingen.