verkleumd
Uiterlijk
- ver·kleumd
- vervoeging van verkleumen: de stam met de uitgang -d, zonder ge- vanwege voorvoegsel
vervoeging van: | verkleumen… |
verbogen vorm: | verkleumde |
verkleumd
- voltooid deelwoord van verkleumen
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | verkleumd | verkleumder | verkleumdst |
verbogen | verkleumde | verkleumdere | verkleumdste |
partitief | verkleumds | verkleumders | - |
verkleumd
- verstijfd door de kou
- Na de barre Elfstedentocht kwamen de deelnemers helemaal verkleumd over de finish.
- ▸ Ik besloot mijn schone kousen aan te trekken. Ik had honger en was verkleumd, maar ik zou onder het wachten tenminste warme voeten hebben.[1]
- Het woord verkleumd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verkleumd" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Danielle Teller (vert. Marja Borg)“Er was eens iets anders” (2018), Ambo/Anthos uitgevers , ISBN 9789026346477
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be