vergaloppeerde
Uiterlijk
- ver·ga·lop·peer·de
vervoeging van |
---|
vergalopperen |
vergaloppeerde
- enkelvoud verleden tijd van vergalopperen
- Ik vergaloppeerde.
- Jij vergaloppeerde.
- Hij, zij, het vergaloppeerde.
- Ik vergaloppeerde.
- verbogen vorm van vergaloppeerd, voltooid deelwoord van vergalopperen
- Het woord vergaloppeerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.