verblinden

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  verblinden    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ver·blin·den

Woordherkomst en -opbouw

• afgeleid van blind met het voorvoegsel ver- en met het achtervoegsel -en

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
verblinden	verblindde	verblind
zwak -d	volledig

Werkwoord

verblinden

1. overgankelijk beroven van het vermogen te zien

   • De op hem gerichte schijnwerper verblindde hem volledig. 

2. overgankelijk (figuurlijk) een illusie geven aan, misleiden

Afgeleide begrippen

• verblinder, verblindheid, verblinding

Vertalingen

    1.   

Engels: dazzle (en)

Spaans: cegar (es), deslumbrar (es), fulminar (es), ofuscar (es)

    2. een illusie geven aan   

Spaans: ilusionar (es)

Gangbaarheid

• Het woord verblinden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verblinden" herkend door:

100 %	van de Nederlanders;
100 %	van de Vlamingen.