vaktaal

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  vaktaal    (hulp, bestand)
• IPA: /ˈvɑk.tal/

Woordafbreking

• vak·taal

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  vak  en  taal 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	vaktaal	vaktalen
verkleinwoord	vaktaaltje	vaktaaltjes

Zelfstandig naamwoord

de vaktaal m

1. terminologie die binnen een bepaald beroep gebruikt wordt

Synoniemen

• jargon

Gangbaarheid

• Het woord vaktaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vaktaal" herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
99 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Nedersaksisch

Zelfstandig naamwoord

vaktaal

1. vaktaal; terminologie die binnen een bepaald beroep gebruikt wordt