up

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  up    (hulp, bestand)
• IPA: /ʏp/

Woordherkomst en -opbouw

• van Engels up

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	up	ups
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

de up m

1. (natuurkunde) naam van een van de zes quarks waaruit protonen en neutronen zijn opgebouwd
2. (drinken) kleurloze frisdrank met citroen- of limoensmaak

Antoniemen

• [1] down

Hyperoniemen

• [1] quark

Verwante begrippen

• [1] gluon, hadron, neutron, proton
• [1] bottom - top
• [1] charm - strange

Afgeleide begrippen

• updaten, uptempo

Gangbaarheid

• Het woord up staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Engels

Uitspraak

• Geluid:  up (VS)    (hulp, bestand)
• VS en VK
  • IPA: /ʌp/
  • SAMPA: /Vp/
• AUS
  • IPA: /ap/
  • SAMPA: /ap/

Woordherkomst en -opbouw

• Afkomstig van het Oudengelse upp.

Bijwoord

up

1. op, naar boven

Zelfstandig naamwoord

up

1. (natuurkunde) naam van een van de zes quarks waaruit protonen en neutronen zijn opgebouwd

Overerving en ontlening

• Nederlands: up

Hyponiemen

   

back-up blow-up bottom-up break-up close-up cover-up follow-up hang-up hold-up lay-up line-up lock-up make-up mock-up pick-up pin-up pop-up push-up round-up runner-up set-up shake-up sit-up split-up stand-up warming-up

Afgeleide begrippen

• up-to-date, update, wake-upcall