uitgaven
Uiterlijk
- uit·ga·ven
de uitgaven mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord uitgave
- meervoud van het zelfstandig naamwoord uitgaaf
- ▸ Ik begon langzaam in te zien dat leven met minder spullen en uitgaven juist heel creatief kon zijn en ook veel nieuwe mogelijkheden kon creëren.[1]
- ▸ Ze moesten ten eerste wat meer op de uitgaven gaan letten, ten tweede had het geen enkele zin dat hij als oude man alleen aan de ene kant van de Kâllvâgen in een groot en comfortabel huis zat terwijl zijn bijna even oude broer zijn heil moest zoeken in het Grand Hotel vijf minuten verderop? Zo waren ze dat overeengekomen.[2]
|
vervoeging van |
---|
uitgeven |
uitgaven
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van uitgeven
- ...dat wij uitgaven.
- ...dat jullie uitgaven.
- ...dat zij uitgaven.
- ...dat wij uitgaven.
- Het woord uitgaven staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628142