tuinman

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  tuinman    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• tuin·man

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  tuin  en  man 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	tuinman	tuinmannen tuinlieden tuinlui
verkleinwoord	tuinmannetje	tuinmannetjes

Zelfstandig naamwoord

de tuinman m

1. (beroep) iemand die beroepsmatig tuinen aanlegt en verzorgt

Synoniemen

• hovenier, tuinier, tuinder

Vertalingen

    1.   

Duits: Gärtner (de) m Engels: gardener (en) Frans: jardinier (fr) m Nedersaksisch: tuinman (nds)

Papiaments: hardinero Perzisch: باغبان (fa) Pools: ogrodnik (pl) m Spaans: jardinero (es) m

Gangbaarheid

• Het woord tuinman staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tuinman" herkend door:

100 %	van de Nederlanders;
99 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Nedersaksisch

Zelfstandig naamwoord

tuinman

1. (beroep) tuinman; iemand die beroepsmatig tuinen aanlegt en verzorgt

Veluws

Zelfstandig naamwoord

tuinman

1. (beroep) tuinman; iemand die beroepsmatig tuinen aanlegt en verzorgt