triplet
Uiterlijk
- tri·plet
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘stel van drie’ voor het eerst aangetroffen in 1856 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | triplet | triplets tripletten |
verkleinwoord | - | - |
- stel van drie bij elkaar horende zaken
- Het woord triplet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "triplet" herkend door:
70 % | van de Nederlanders; |
80 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "triplet" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ triplet op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- Geluid: triplet(US) (hulp, bestand)
enkelvoud | meervoud |
---|---|
triplet | triplets |
triplet
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 70 %
- Prevalentie Vlaanderen 80 %
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 7
- Woorden in het Engels met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Engels
- Muziek in het Engels