topica
Uiterlijk
- to·pi·ca
- v: via Latijn topica van Oudgrieks τοπικά (topiká) "gemeenplaatsen" [1] [2]
- mv: via Latijn topica van Oudgrieks τοπικά (topiká) "plaatselijke zaken" [3]
v | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | topica | - |
verkleinwoord | - | - |
de topica v
- geen meervoud leer van het opzetten van een redevoering of verhandeling,
mv | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | - | topica |
verkleinwoord | - | - |
de topica mv
- alleen meervoud (medisch) uitwendig, plaatselijk werkende (topische) middelen
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Betekenis zonder meervoud in het Nederlands
- Betekenis alleen in meervoud in het Nederlands
- Medisch in het Nederlands