tilbaar
Uiterlijk
- til·baar
- Naamwoord van handeling van tillen met het achtervoegsel -baar
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | tilbaar | tilbaarder | tilbaarst |
verbogen | tilbare | tilbaardere | tilbaarste |
partitief | tilbaars | tilbaarders | - |
tilbaar [1]
- iets wat door omvang en gewicht gedragen kan worden
- De jubileumeditie van de boekenmarkt staat in het teken van de bananendoos. 'Zonder bananendoos geen boekenmarkt', zegt de organisatie. Een woordvoerster schat dat er zondag meer dan 8500 bananendozen in gebruik zijn om de talloze boeken te vervoeren en uit te stallen. 'Zo'n doos is stevig, niet te zwaar, tilbaar en vooral stapelbaar.' [2]
- Nu ben ik het dan eindelijk op het spoor: als genomineerde heeft men een virtuele prijs gekregen. Men loopt met een onzichtbare beker stevig in beide handen een tijdje door eigen en andermans leven. Want menigeen, dat is het mooie, heeft weet van jouw onzichtbare beker. Zonder dat je iets hoeft te doen om 'm te torsen. De beker is tilbaar. De beker is vederlicht. De beker is virtueel. [3]
- Het woord tilbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tilbaar" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
84 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia 04-08-13 Lint van 6 kilometer boeken door Deventer
- ↑ NRC Nicolaas Matsier 15 maart 1995 Graag levenslang een nominabel auteur
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be