tegere
Uiterlijk
- IPA: /ˈte.ɡe.re/
- te·ge·re
stamtijd | |||
---|---|---|---|
infinitief | 1e pers. enk. ind. praes. act. |
1e pers. enk. ind. perf. act. |
supinum |
tegere | tegō | tēxī | tēctum |
derde vervoeging | volledig |
tegere
- actief infinitief praesens van tegere
- passief imperatief praesens, tweede persoon enkelvoud van tegere
- word bedekt!
- word besdhermd!
tegēre
- passief indicatief futurum, tweede persoon enkelvoud van tegere
- jij zal worden bedekt
- jij zal worden beschermd