tarten
Uiterlijk
- tar·ten
- In de betekenis van ‘prikkelen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1550 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
tarten |
tartte |
getart |
zwak -t | volledig |
tarten
- overgankelijk iets doen waarvan men weet dat iemand er erg tegen is
- Zij tartten de Verenigde Staten door toch een atoomwapen na te streven.
- (figuurlijk) het lot tarten: iets heel gevaarlijks doen
- ▸ Het was het lot tarten en daar was hij zich goed van bewust.[2]
- Het woord tarten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tarten" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "tarten" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628142
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zwak werkwoord (-t) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Figuurlijk in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 94 %
- Prevalentie Vlaanderen 92 %