tapkruk
Uiterlijk
- tap·kruk
- samenstelling van tap ww en kruk
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tapkruk | tapkrukken |
verkleinwoord | tapkrukje | tapkrukjes |
- (metaalbewerking), (gereedschap) een houder met dwarsstaafje, waarin een draadtap voor het draadtappen wordt vastgeklemd
- Om vastlopen te voorkomen, moet het tapkruk steeds even worden teruggedraaid.
1. tapkruk
- Het woord 'tapkruk' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.