Naar inhoud springen

stuff

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: stuf


  • stuff
enkelvoud meervoud
naamwoord stuff -
verkleinwoord - -

de stuffm

  1. materiaal waarmee je verder kunt werken (meestal in abstracte betekenis)
    • Hij wil dingen van ons, om op te schrijven. ‘Geef me stuff! Harde brokken. Mag het ergens over gaan wat ik te schrijven zit? En heren... Wees daarbij wat guller met gevoel, geef me zicht. Wat gebeurt er buiten? Gaan er dingen om in ons verstand?’ [4]
  2. (informeel) recreatief gebruikt roesmiddel
    • Zij zat in een koffieshop, nou, ik kwam daar elke keer. Gewoon om stuff te kopen. [5]
  3. (informeel) diverse voorwerpen als een geheel opgevat
    • Zijn opa en oma helpen Justin om zijn stuff in het museum te krijgen. Onder andere zijn Grammy Award, microfoons, hockey tas en persoonlijke brieven zijn te zien in het museum. [6]
  1. [3] spul
72 % van de Nederlanders;
55 % van de Vlamingen.[7]


enkelvoud meervoud
stuff stuffs

stuff

  1. stof, materiaal
  2. kern, essentie
  3. troep
  4. roesmiddel, drugs
vervoeging
onbepaalde wijs to  stuff 
he/she/it  stuffs 
verleden tijd  stuffed 
voltooid
deelwoord
 stuffed 
onvoltooid
deelwoord
 stuffing 
gebiedende wijs  stuff 

stuff

  1. onovergankelijk, (voeding), (informeel) schrokken, vreten
  2. overgankelijk, (dierkunde)  opzetten ww  [5] (van dode dieren)