steenrijk
- steen·rijk
- intensiverende samenstelling van steen zn en rijk bn , leenvertaling van Duits steinreich, in de betekenis van ‘zeer rijk’ voor het eerst aangetroffen in 1859, voor een vindplaats zie hieronder
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | steenrijk | steenrijker | steenrijkst |
verbogen | steenrijke | steenrijkere | steenrijkste |
partitief | steenrijks | steenrijkers | - |
steenrijk
- heel erg rijk
- De steenrijke zakenman investeerde in sociale ondernemingen.
- ▸ 't Was moeder Hertha zelf, wier macht,
Voor eeuwen tijds, de rijke schatten,
Die 't steenrijk Drenthe mocht bevatten,
In Wirons woud had saêmvergaêrd.[1]
1.
- Het woord steenrijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "steenrijk" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron Jacob van LennepAdegild. Vijfde zang in: Poëtische werken. Deel 1 en 2., Deel 2. Nederlandsche legenden (1859), M. Wijt & Zonen, Rotterdam, p. 235 op www.dbnl.org
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Intensivering in het Nederlands
- Samenstelling in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %