sneu
Uiterlijk
- sneu
- In de betekenis van ‘meelijwekkend’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1989 [1]
- In de betekenis van ‘jammer’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1910 [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | sneu | sneuer | sneust |
verbogen | sneue | sneuere | sneuste |
partitief | sneus | sneuers | - |
sneu
- meelijwekkend, bedroevend, zielig, jammerlijk
- Rond hem hangt de geur van mislukking. En wat hij ook probeert, van dat sneue imago komt hij niet af. [2]
- Wat een sneue bedoening.
- Het woord sneu staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "sneu" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ 1,0 1,1 "sneu" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Trouw, 06/10/11
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be