sluisdeur
Uiterlijk
- sluis·deur
- samenstelling van sluis en deur
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sluisdeur | sluisdeuren |
verkleinwoord | sluisdeurtje | sluisdeurtjes |
- (scheepvaart) het bewegende deel van de sluis.
- De sluisdeur gaat open bij gelijke waterstand aan beide zijden.
- De creatieve Fries bedacht een oplossing: hij bouwde een muur die naar binnen kon draaien. Het idee bedacht hij tijdens een boottochtje, vertelt De Vries donderdag aan Omrop Fryslân. „Op een gegeven moment voeren wij met de boot langs de sluizen van Stavoren. Ik zag die dikke sluisdeuren daar draaien en dacht: verdikkie, als die deuren kunnen draaien, dan kan de muur van het huis ook draaien!” [1]
1.
- Het woord sluisdeur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "sluisdeur" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ De Telegraaf 09 jun. 2017 Slimme Fries bouwt ’geheime’ garagedeur
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be