slofheid
Uiterlijk
- slof·heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | slofheid | slofheden |
verkleinwoord |
de slofheid v
- de neiging om zaken te verwaarlozen
- ondoordachtheid, oppervlakkigheid
- [1] traagheid
- Het woord 'slofheid' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "slofheid" herkend door:
39 % | van de Nederlanders; |
33 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be