Naar inhoud springen

slachten

Uit WikiWoordenboek
  • slach·ten
  • De beide betekenissen zijn te herleiden tot Mnl. slacht, dat zowel "doden, ombrengen" als "aard, geslacht, soort" betekende. In de betekenis van ‘doden om het vlees voor consumptie te verkrijgen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1477 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
slachten
/'slɑxtə(n)/
slachtte
/'slɑxtə/
geslacht
/ɣə'slɑxt/
zwak -t volledig

slachten

  1. overgankelijk, (voeding), (religie) een dier doden voor het vlees of als offer [2]
    • Zij slachtten een lam voor het feestmaal. 
  2. (verouderd) lijken op [3]
    • Hij slacht zijn ouders. 
99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[4]