sjah
Uiterlijk
- sjah
- Leenwoord uit het Perzisch, in de betekenis van ‘koning’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
- uit het Turks heerszuchtig man [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sjah | sjahs |
verkleinwoord | sjahtje | sjahtjes |
de sjah m
- (adel) koning van Perzië
- De sjah van Perzië is afgezet omdat hij een te westerse houding had
- Na zo’n veelbelovende start wilden media maar wat graag met Hollingworth samenwerken. Zij werkte als correspondent in Israël, de Palestijnse gebieden, Algerije, China, Jemen en Vietnam. In 1946 overleefde ze een aanval op het Koning David-hotel in Jeruzalem door de rechts-zionistische strijdgroep Irgun, waarbij 91 personen om het leven kwamen. Ze was de eerste en laatste buitenlandse journalist die de Perzische sjah Reza Pahlavi interviewde. [3]
- Het woord sjah staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "sjah" herkend door:
65 % | van de Nederlanders; |
57 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "sjah" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ sjah op website: Etymologiebank.nl
- ↑ NRC Casper van der Veen 10 januari 2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be