schriel

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  schriel    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• schriel

Woordherkomst en -opbouw

• In de betekenis van ‘mager’ voor het eerst aangetroffen in 1810

	stellend	vergrotend	overtreffend
onverbogen	schriel	schrieler	schrielst
verbogen	schriele	schrielere	schrielste
partitief	schriels	schrielers	-

Bijvoeglijk naamwoord

schriel

1. (lang en) mager
2. karig, niet genereus

Antoniemen

• [2] gul, royaal, vrijgevig

Afgeleide begrippen

• schrielhannes, schrielpieper, schrielheid

Vertalingen

    1.   

Engels: gaunt (en), in short supply (en), scanty (en), scarce (en), thin (en)

Gangbaarheid

• Het woord schriel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "schriel" herkend door:

90 %	van de Nederlanders;
90 %	van de Vlamingen.